Casper merkt dat sommige handelingen mij wat moeizamer afgaan. Hij heeft in het weekend een zware tas kranten voor mij naar de bak gebracht. En ik heb hem gevraagd zijn looptempo iets te verlagen als we samen op pad zijn.
Dinsdagavond zitten we samen op de bank, ik ben in afwachting van het busje dat mij naar huis zal brengen.
Fronsend kijkt Casper me aan en vraagt: “Wanneer ga jij naar een tehuis?” Ik antwoord, dat die verhuizing pas aan de orde komt als ik mezelf niet meer kan verzorgen. Dat stelt hem niet echt gerust. “Je bent toch behoorlijk oud, hoor.”
Nou, dat laat ik me niet zeggen en ik protesteer dat dat nog wel meevalt. ” Dat denk je, maar ik vind je echt heel oud.” Hij is tegenwoordig heel empatisch, ik denk dat hij zich zorgen maakt en hij heeft wel graag de dingen geregeld, opdat ze uit zijn koppie kunnen.