Vanmorgen ging ik op school met Casper aan het werk. Hij moet vragen beantwoorden in zinnen op papier, geen antwoorden geven met 1 of 2 woorden.
Ik heb een bouw- en stappenplan voor hem gemaakt over de bouwstukken van een zin.Twee elementen moeten altijd in een zin voorkomen, mogen niet ontbreken: wie of wat en het doewoord. In grotemensentaal onderwerp en gezegde.
“Altijd?” vraagt hij. Als ik bevestigend knik, concludeert hij: “Oh daarom staan die lange open regels in mijn werkboek. Ik dacht dat die voor kinderen waren, die alleen maar groot kunnen schrijven. Dat bedoel je dus met een zin?”
Ik schiet vol, maandenlang hebben we hem lastig gevallen met opdrachten, die hij niet begreep.
Daar openbaart zich het gat dat Signis geslagen heeft: dit wordt in de middenbouw aangeboden.