Als de tafel gedraaid wordt om veel mensen een plaats te geven, verhuist de glazen kap boven die tafel naar de boekenkast. Met de moeder van Menno en Iris zet ik de lamp weg. Het is druk aan tafel: 9 eters.
Ineens een gil van Storm, hij grijpt naar zijn hoofd en als hij zijn handen weghaalt, zit hij onder het bloed. De lamp is van de kast gesuld en op Storms hoofd terecht gekomen. Alle borden vol met glassplinters en (angstwekkend) stukje hoofdhuid met haar en bloed op de tafel.
Jan Willem en Chaja gaan met Storm naar het ziekenhuis, de kinderen zijn doodongerust en geschrokken. Inge en ik dirigeren ze naar de andere kant van de kamer en gaan de troep opruimen. Gelukkig belt JanWillem al snel en vertelt dat het allemaal wel meevalt. De wond op zijn hoofd wordt gelijmd en de snee in zijn hals gehecht.
Stoicijns komt Storm terug en wuift alle medelijden weg. De volgende dag tref ik hem voetballend op het schoolplein
gescalpeerd door de lamp
door
Tags: