Jan en Casper zijn op kamp geweest. Ze rusten nu een dagje uit bij mij.
Opgewonden vertelt Casper hoe leuk het was. “Er was een kamer met een TV en daar zat niemand, echt niemand. Iedereen speelde buiten. En zo raar, als ik TV heb gekeken ben ik moe, maar nu heb ik de hele dag gerend en ik was helemaal niet moe.”
Na een poosje schoolwerk besluiten ze de auto’s tevoorschijn te halen en weer eens ouderwets met bonen, suiker en alles wat er voorhanden is te spelen.
Een tafelkleed op de grond gespreid, de glazen voorraadbakken uit het antieke kastje gehaald. De rietsuiker is het grind, waardoor de bouwauto’s moeten ploegen. De bruine bonen het materiaal.
Casper gaat helemaal op in de fantasiewereld, Jan verliest snel zijn aandacht.