vals spelen?

Iris en Menno komen mee uit school. Hun oppas is ziek. Iris is een klasgenootje van Sarah. Storm moet naar logopedie en ik blijf met de drie kinderen achter. Menno verdwijnt achter de computer en de twee meiden gaan aan tafel spelletjes spelen. Ze halen doos voor doos tevoorschijn, bergen eerst alles netjes op voor ze een nieuwe pakken. Montessorikinderen dus.
Hoewel Iris nog nooit van “Vier op een rij” gehoord heeft, staat Sarah erop het spel met haar te spelen. Sarah laat in de rechterbenedenhoek een schijfje vallen en legt Iris uit dat ze verder naar boven gaat bouwen en adviseert haar dit te voorkomen. Iris gehoorzaamt gedwee. Dan laat Sarah haar volgende schijfje naast het eerste vallen. Wederom raadt ze Iris aan dit te blokkeren. 

Bij het derde schijfje idem dito. Ik schud mijn hoofd en geef Sarah te kennen dat ik dit niet eerlijk vind. Met een allerliefst stemmetje legt ze me uit, dat ze echt vertikaal gaat bouwen. Iris trapt erin en triomfantelijk plaatst Sarah haar “vierde op een rij”.  Nogmaals laat ik merken dat ik dit niet leuk vind. Sarah kijkt me aan en zegt: “Oh, Omajan ik had me plotseling bedacht.”

Aan tafel komt het gesprek over iets dat in de toekomst kan gebeuren. “Over 50 jaar misschien?” Dan vind ik het nodig om te vertellen dat ik dat niet meer zal meemaken. Casper vraagt waarom niet en ik leg uit dat ik dan niet meer leef. Ontdaan reageert hij: ” Maar soms kan het wel hoor, dat je zo oud wordt.” De jongens bieden tegen elkaar op over de oudste mensen ter wereld.

Als het tijd is om naar bed te gaan, wil Cas dat ik mee naar boven ga. Op de trap legt hij zijn hand op mijn arm en ongerust vraagt hij :”Je kan wel honderd worden hoor oma, zal je dat doen?”

Hij maakt zich snel zorgen. In het weekend heeft hij bij de oma van Jan gespeeld, die een grote tuin heeft en midden in een bos woont. Als er verteld is over vossen met hondsdolheid wil hij niet mee naar buiten om sneeuwballen te gooien.


Geplaatst

in

door