Maarten heeft een transplantatienier gekregen. JanWillem komt Casper halen en we vertellen hem over het gebeurde.
Hoe vertel je zoiets zo eerlijk mogelijk zonder hem teveel te belasten?
Na onze uitleg concludeert hij dat “zo’n nier dus van een dooie”komt. We beamen dat en na enig nadenken zegt hij: “Maar.. dan … die opa van jou Omajan, die ik niet ken, die toch al dood is, waarom nemen jullie die nier dan niet?
Als Storm over de operatie hoort, stelt hij tevreden vast, dat Maarten nu ook met hem kan gaan zwemmen.