Casper en Storm zijn een week op de Reguliersgracht. Tropische temperaturen, JanWillem levert ze zondagmiddag af; Storm op zijn kaplaarzen, zijn lievelingsschoeisel.
Ze installeren zich en inspecteren wat er aan nieuw speelgoed is. Casper ontdekt een nieuwe CD Rom van Legoland, een managementcursus voor het ontwerpen en beheren van een attractiepark. Cas start, Storm wil het niet proberen, maar geeft wel aanwijzingen.
Pas de volgende dag gaat hij zelf aan de slag.
Storm informeert wat we eten, Ik bereid hem voor op het feit dat zijn Oma een minder goede kok is dan zijn moeder. Maar hij gaat in discussie. “Dat kan je nooit weten!” Ik houd vol dat ik het zeker weet. Je brengt Storm niet zo maar van zijn zijn stuk, dus riposteert hij:” Dat weet je pas als wij het geproefd en gezegd hebben, misschien valt het mee!”
En bij elk gerecht krijg ik een compliment: net zo goed als mijn moeder of zelfs wel één puntje meer.
Ik maak me wat zorgen of ze uit vrije wil wel een hele week bij me willen blijven. Tenslotte is de gracht wel erg bekend.
Maandagmorgen checkt Storm even of ik me er niet van af ga maken.”We blijven zeven dagen toch?” Op mijn ontkenning, ze zijn immers twee dagen bij Ilse geweest, toont hij zich verbolgen. “Zo neem je ons mooi twee dagen af”
Vandaag zijn we eerst naar het Amstelveld geweest en hebben nieuwe plantjes voor mijn binnenplaats gekocht. ze bestreden mijn keuze, teveel in één kleur. Ze zijn geobsedeerd door betalen, geld terugkrijgen en de prijs van zaken.
Ik krijg van een koopman een plant voor 5 Euro, eigenlijk 2 voor 10 en 1 voor 5.50 euro. Cas knikt de koopman vriendelijk toe en zegt” U bent aardig voor oude mensen.”
Daarna naar het Tropenmuseum, Casper herinnert zich nog alles van vorige keren. Storm komt aan zijn trekken, er wordt veel geschilderd, geknutseld en geglazuurd. De tegel die hij heeft gemaakt, wordt na het bakken op een muur gemetseld.
Via een geheime zin hebben ze toegang tot de website van hun bezoek aan het kindermuseum. Morgen gaan we de site bekijken en foto’s versturen.
En….. we spelen Monopoly, uren, uren. Zij krijgen er geen genoeg van.
Belangstellend vragen ze na het eten of ik nog energie heb, hun bezorgdheid geldt niet mijn welzijn, maar mijn vermogen om nog achter het bord te kruipen.