Op zondag 21 december gaan Lenie,Wim, Casper, Storm en ik naar het WereldKerstcircus in Carré. Het theater gaat 1 januari voor tijden dicht in verband met een grote opknapbeurt. Ik ben blij dat ik er nog even ben in de oude glorie. Dat theater maakt deel uit van mijn leven. Het was Otto’s lievelingstheater, hij hield van vertoon. Casper ziet meteen de grote kroon boven het toneel en ik krijg de kans om Koninklijk Theater uit te leggen.
Jarenlang hebben we recht tegenover Carré gewoond en de bedtijd van de kinderen viel samen met de aanvang van de voorstellingen.
Het is een traditioneel circus: leeuwen, tijgers, paarden en veel
spectaculaire acrobatiek.
De jongens gaan met mij mee naar huis en blijven een paar dagen. De volgende dag voegt Sarah zich bij het geheel.
Casper heeft een nieuw spel, hij bouwt van alle videobanddozen een stad, een vesting, een kasteel, een dierentuin en drapeert daar – naar gelang van de bestemming- legopoppetjes of houten beesten in:
Storm krijgt opdrachten: pak even dit, nee daar neerzetten. Storm heeft er snel genoeg van en gaat zelf aan de gang. Dan heeft Casper een attribuut nodig waar Storm op dat moment mee speelt. Hij eist het op, maar nu komt Storms kans: ” Als ik niet mee mag doen, blijf je hier mooi van af. ” Casper kiest eieren voor zijn geld en intens spelen ze samen verder.
Storm heeft het houten constructiespeelgoed weergevonden; een soort houten mecano met moeren en schroeven. Hij is er ineens heel handig mee. Misschien heb ik het ze wel veel te vroeg aangeboden.
Claartje past even op en ik ga met Sarah boodschappen doen. Het regent dat het giet en ik wil een beetje doorlopen. Dus moet ze in de buggy, maar daar peinst ze niet over. Ik doe een poging om haar op te tillen, doch madame zet haar lijfje schrap en opent vast haar mond. Ik kijk haar streng aan en zeg: “Nu niet, het regent veel te hard, daar kunnen geen tranen bij” en met stemverheffing: “Klaar!”. Ze kijkt me venietigend aan, klimt in de buggy en wendt haar hoofd af. Pas bij de slager en de bakker, na een plakje worst en een koekje zijn we weer ‘on speaking terms’.