het Wilde Westen

Het is Caspers dinsdag. Ik haal hem uit school, hij is opgewekt.
Voor de rest van de klas buiten is, rent hij naar me toe.
“Als je met het busje gaat, moet je op de bel wachten”, legt hij uit, “maar als er iemand van je familie is, mag je meteen weg.”
Een heldere verklaring, waar hij in het geheel niet over struikelt. Verder meldt hij vol trots dat hij weer een heel werkboek af heeft en het zit in zijn tas.

Hij inspecteeert de plastic tas, die ik bij me heb. Ik had met Storm en hem afgesproken dat ik crepepapier en wc-rolletjes zou meenemen. Tevreden knikt hij: ” Je hebt het heel goed gedaan Oma!”

Thuis bevindt ook Storm mijn bijdrage aan de knutselvoorraad in orde. We gaan een bos maken. Storm begint in zijn enthousiasme te knippen in kostbaar doorzichtig materiaal, dat ik heb meegenomen voor raampjes in de hut.
Geschrokken roep ik dat hij niet in het wilde weg moet gaan knippen, maar eerst samen met mij een plan maken.
Als Casper -ook ongeduldig- een schaar pakt, roept Storm :
” Niet in het Wilde Westen, dat mag niet van Omajan!”
Storm geniet: knutselen dat lust hij wel pap van.

De gemaakte voorwerpen inspireren de jongens tot het bouwen van een dorp, met spullen die Cas voor zijn verjaardag van Maarten en Marjolein heeft gekregen.
De afspraak, dat ze drie kwartier televisie gaan kijken en daarna met mij iets gaan doen, werkt prima.

’s Avonds gaan Chaja en JanWillem naar een marathon-voorstelling van The Lord of The Rings. Na het eten wordt JW als vanzelf naar de computer gezogen. Chaja brengt deze keer Sarah naar bed.
Tenminste: ze doet een poging. Er wordt voorgelezen uit het boekje dat Sarah zelf mag kiezen, maar ze besluit dat er geen tanden worden gepoetst. Met een zachte kneep in haar kin, gaat toch haar mondje open, maar zodra mamma haar handen gebruikt om de rest van de handelingen te verrichten, gaan de lipjes weer stijf op elkaar.

JW en ik horen een oorverdovend gekrijs; het stille meisje, dat je bijna niet horen kon als ze praatte, ontwikkelt een strot als een viswijf. Chaja komt naar beneden, schouderophalend.

Even later wordt het stil. Ik breng de uitgelaten jongens naar bed, Sarah trekt nog even mijn aandacht, maar legt zich bij de omstandigheden neer. Tenminste, dat hoopte ik.
Na twee minuten start de sirene weer, Lajos knikt naar me en gaat naar haar toe.

Sarah wijzigt haar strategie. Luid en duidelijk verstaanbaar, gilt ze “Omajan,Omajan,Omajan!!
Ik wil Lajos’ autoriteit niet ondermijnen en blijf nog even beneden. Maar het geluid zwelt aan. Ik loop naar haar kamer. Lajos staat hulpeloos een meter van het bed af naar haar te luisteren. Als ik verschijn, druipt hij opgelucht af.

” Ik kan niet slapen, Omajan, ik kan niet slapen”, snikt Sarah met lange uithalen. “”Als je nu ophoudt met huilen, gaat het vast wel”, zeg ik, moeite doend om mijn lachen in te houden.
Op de rand van haar bed, benadruk ik nog even dat het echt beter is nu te stoppen. Met betraande open pakt ze haar speen en de rust keert weer.


Geplaatst

in

door