Nu Casper op de Mgr Hermussschool zit, haal ik de ene week Storm en de andere week Casper uit school. En daar moet strikte eerlijkheid betracht worden, niemand mag worden voorgetrokken.
Vorige week was ik ziek, dus mag Storm zijn beurt inhalen. Maar dat snapt Casper niet echt, het is zijn dag!
Op het pleintje bij de school is een koshere broodjeswinkel gekomen, het seizoen voor een ijsje is echt voorbij. Dus gaan we eens kijken welke lekkernij er voor Storm voorradig is.
Dat valt tegen ” Allemaal vlees” schudt Storm. Het enige zoete dat er te koop is, zijn gemberbolussen en dat bied ik hem maar niet aan.
Hij ziet een klant een broodje fallafel eten en wenst dat. Mijn aarzeling overwint hij door te zeggen:” Nou laat me dat maar eens proeven. Dat moet thuis ook, eerst proeven en dan pas zeggen dat je het niet lekker vindt” Wat een groeispurt!
En om te laten zien dat hij echt niet voor groten onderdoet, kiest hij een blikje sinaasappelsap met prik.
Ik noem hem altijd bij een koosnaam en vraag: “Ben je nog steeds mijn vriend van de wereld?’ Verbolgen kijkt hij me aan.
“Omajan, als je iets vraagt en ik zeg: “Ja”, dan blijft het Ja en als ik “Nee” zeg dan blijft het nee.” Alsof we dat inmiddels niet weten.
Sarah heeft ook een mijlpaal bereikt, ze plast op de wc. Als ik haar naar haar luier vraag, zegt ze: ” Ik heb een onderbroek aan”. Het gaat de hele dag goed, maar vlak na het eten, komt ze me halen om een schone onderbroek aan te trekken. Ontlasting komt op als poepen en dat drop je nog maar even in je onderbroek.