dinsdag 22 juli ben ik in de Noordhollandstraat. De kinderen zij vrij, het is immers vakantie.
Meteen word ik vergast op hun vorderingen met de diverse computerspelen. Ik kan er geen touw aan vastknopen.
Eerst komt Paula, het oudere buurmeisje aanbellen om te vragen of de jongens buiten komen spelen, maar daar hebben ze geen zin in.
Eeven later komt ze terug met Brian, de overbuurjongen. Ze komen binnen spelen Ik vond drie kinderen in m’n eentje een beetje veel en nu zijn er vijf! Vincent, een ander buurkind krijgt lucht van de samenkomst en meldt zich.
Casper bedient het paneel van het spel en de anderen moedigen hem luidkeels aan of gillen nog harder als hij in hun ogen iets verkeerd doet.
Zoveel herrie vedraag ik niet en maak een afspraak met ze: degene die gilt gaat 10 minuten op de gang staan.
Ik hoor een ijselijke kreet, spoedt me wrekend naar de bank.
Storm rent op me af: “Dat was Casper, maar ik ga wel voor hem op de gang staan. Omajan geef hem alsjeblieft nog één kans.” Voor zoveel broederliefde (of kan alleen Casper het paneel hanteren?) zwicht ik natuurlijk en ze bedingen allemaal 4 kansen. Als ik dan nog niet doof ben, stuur ik ze alsnog de kamer uit.
Volgende week ga ik met Casper en Storm een weekje naar zee. “Misschien kunnen we het spel meenemen voor als het regent”, opppert Casper. “Alleen als Maarten het goed vindt, het is immers zijn spel”. Casper reageert licht verbolgen : “Omajan,
OOM Maarten vindt echt alles goed, maar we mogen het natuurlijk niet kapot maken. OOM Maarten is heeeel lief, Omajan, weet je dat niet?”
En dan met de nadruk op OOM.
De rest van de dag verhuist de stoet kinderen van de ene tuin naar de andere, dan weer komen ze even binnen. Het gaat heel harmonisch, er valt geen wanklank, Geen moment wordt Storm buitengesloten en hij is ook erg vrolijk en blij.
Sarah gedraagt zich als een engeltje, houdt zichzelf bezig, blijft aan tafel zitten als ik het vraag. Kortom de rol van modelkind gaat haar probleemloos af. Ik maak me licht zorgen of ze straks in het leven wel van zich af leert bijten, of ze straks niet over zich laat lopen.
Tot Chaja thuiskomt. Al mijn muizenissen lossen als sneeuw voor de zon op, ze stort zich in protest als ze niet de hele pudding alléén op mag eten. Genadiglijk mag Chaja – na vriendelijk verzoek- er telkens een hapje afhalen voor de anderen. Ze werpt zich op de grond en gilt de hele boel bij elkaar als ze een billendoekje moet gaan halen.