Traditiegetrouw slaap ik de nacht voor Koninginnedag in de Noordhollandstraat. Sarah’s bedje wordt onder fel protest van Storm in de kamer van de jongens bijgezet en voor mij ligt een 90 cm brede matras op de grond.
Rond een uur of twee begint Sarah luid te krijsen. Ik hoor eerst Chaja, een poos stilte, dan JanWillem, weer stilte en dan weer Sarah.
Dan sta ik op. Casper is wakker en klaagt over zijn oor. Ik aai Sarah over haar wangetje, spreek haar sussend toe en haal voor Casper een slokje water.
Sluip terug naar mijn matras. een paar minuten gaat het goed, weer Sarah. Herhaling van zetten.
Terug naar mijn bed. Dan hoor ik trippelstapjes op de gang. Neem aan dat Casper nu bij mij zijn oorpijn kom melden. Steek in het donker mijn hand uit en voel een klein lijfje. Sarah is voor de eerste keer zelf uit haar bed geklommen en installeert zich bij mij.
Ik drapeer me zo goed mogelijk om haar heen en probeer nog wat te slapen. Sarah’s woelt, pruttelt, maar huilt niet. Ik soes wat weg.
Om vijf uur prikt ze in mijn wang en annonceert: ” Oma, uit!”
“Geen denken aan”, zet ik mijn autoriteit in. Nou opnieuw gekrijs.
Chaja komt haar halen, omdat Oma ook nog even mag slapen.
De volgende dag – ik meen dat ik Chaja en Jan Willem die nacht heb ontzien en dat zij tenminste geslapen hebben – helpt JanWillem me uit de droom. “Zo werkt het niet, ik heb alles meegekregen”
Chaja en ik gaan om 7uur naar de Beethovenstraat, een dure straat in Amsterdam Zuid en scoren mooie dingen voor kleine prijsjes.
Dan gaan we naar het Vondelpark, Chaja en JanWillem hebben thuis drastisch opgeruimd en dozen vol spullen voor de vrijmarkt. Terwijl zij de stand irichten ga ik met Storm en Casper op jacht. Ze hebben beiden een beursje met wat geld.
Bij elk kleed met speelgoed gaat Casper wijdbeens staan. Voor mij is het een kleurig ondefinieerbaar vlekkenpatroon. Casper inspecteert, inventariseert en kiest. Precies datgene wat in zijn eigen collectie ontbreekt.
Storm ziet – net als ik- alleen de grote spectaculaire dingen.
Ik probeer hem te weerhouden nog meer van dat ruimtevretende speelgoed aan te schaffen.
Dan komen we bij een meisje, dat een miniatuur kegelbaantje heeft ingericht. Drie keer gooien. Naast de boom ligt een hoopje meidenspiul. Plastic eten en glinsterende kettingen
Casper gooit drie keer ver naast. Hij mag toch iets kiezen. Hij hoeft maar een keer te kijken en zijn benen blijven naast elkaar :”Ik hoef niets.”
Storm neemt geen risico en gaat binnen de lijn staan. Laat zich alleen met veel overredingskracht achter de streep plaatsen, mikt nauwkeurig en gooit twee keer raak.
Stralend kiest hij een glinsterende kitschketting en wil die meteen om. Ik vraag of ik hem onder zijn jas zal doen, maar verbijsterd kijkt hij me aan. “Natuurlijk niet” en trots loopt hij met zijn sieraad door het park.