Nog een keer naar Hoorn, nu met Casper en Jan. Tussen de jongens is een diepe vriendschap en zielsverwantschap. Ze hebben voortdurend contact. Ze bewegen zich vrij op de stations en in de stad, kijken af en toe eens achterom of ze mij nog zien.
Ik installeer me op het buitenterras van het museum , geef Casper mijn reservehorloge en geef aan dat ze zich elke anderhalf uur bij mij mogen vervoegen voor een consumptie.
Ze eten de obligate patat en kroket. En dan de catalogus, dromen over alle aanschaf van Playmobiel.
Ze mogen iets uitzoeken en al in de trein spelen ze op het kleine tafeltje een theater, compleet met mise en scene, en een verhaal.