bereikbaar of een glazen wand?

Woensdag naar de BMS om wat met Storm en Sarah te werken.
Juf Kelly vraagt me met Sarah een dictee te doen: onderwerp de korte of de lange klinker. “Misscien kunt u haar uitleggen wat ze moet doen. Ze is drie lesjes achter.”

De instructie luidt: luister naar het woord, kijk in je hoofd hoe je het moet schrijven. Jammer maar Sarah ziet niks in haar hoofd, het kenmerk van bepaalde taalstoornissen. Ik vraag haar het woord te herhalen, de klank te benoemen (a of aa etc) en dan te schrijven. Foutloos!! We melden het Kelly. Zij ziet één slecht geschreven aa en meent dat als eerste te moeten melden.
Als ik haar de nieuwe strategie uitleg, laat ze de glazen wand neer, maar bedankt me vriendelijk. “Nu is Sarah hiermee weer bij.”

Hoe anders is de reactie van Kim, de leerkracht van Storm. Zij verzoekt me met hem de slotn van de bijvoeglijke naamwoorden te oefenen: groene 
versus houten. Ze gebruikt de archaische term “stoffelijke” bijvoeglijk naamwoorden. Ik noem het begrip materiaal en ontwerp met Storm een algoritme. Als hij dat Kim laat zien, reageert ze enthousiast. ” Stom van me, dat woord snappen ze. Storm bewaar dat schema, dan kunnen we het vaker gebruiken, ook in de klas.” En dan tegen mij: “Waarom kom ik daar nou niet op?”   

Donderdag met Casper naar het Verzetsmuseum. In het museum is een zolder nagebouwd met dozen en kisten en daarin authentieke voorwerpen uit de oorlog: bonkaarten, een Jodenster, persoonsbewijzen enz. De zolder van de oma van Jeroen, de hoofdpersoon uit de strip “De ontdekking.”

Ik heb een copie van de brieven van mijn grootouders uit Westerbork meegenomen en Casper wil ze het liefst zelf lezen. Maar het is een moeilijk handschrift en ouderwetse spelling, dus lees ik ze voor. 
Casper is diep onder de indruk, de oorlog is zo niet alleen een geschiedenisles. Als we naar de Hollandsche Schouwburg gaan, de plek van waaruit de Amsterdanmse Joden zijn weggevoerd, zoeken we op de wand de namen van mijn familie.

Dan lopen we naar de open ruimte, waar eens de zaal was. Met veel vragen probeert Casper zich de situatie voor te stellen. 
Hij kraakt het monument af:” Wat een lelijk ding, die staaf. Alleen de Davidsster op de grond vind ik wel mooi.”

In het Verzetsmuseum krijgen we een boekje met vragen. Dan wordt het hem allemaal wat te veel. Hij wil weg. Op het terras voor het museum gaan we even zitten en in eerste instantie wil hij zelfs niets drinken.
Als ik het hem na een poosje opnieuw vraag, heeft hij zich hernomen en vraagt toestemming voor Cola en die krijgt hij natuurlijk.

Dan informeert hij hoe oud ik eigenlijk ben en als ik mijn leeftijd noem, reflecteert hij: “Sommige oma’s lopen dan al met een stok. Jij hebt wel mooi geluk!”l En ik verwachtte een compliment.


Geplaatst

in

door

Tags: