afgezet

Sarah logeert op haar eigen verzoek een weekend bij Opa en Oma in Dordrecht. Ik vraag Casper en Storm.  Zaterdagnamiddag staan ze na afloop van de film met Max, een vriendje, bij mij op de stoep. Chaja en JanWillem kijken mee naar de volgende scene.  
Casper vraagt met ernstig gezicht wat mijn plannen voor de zondag zijn. 
“Ik ga naar een Pietencircus, heb jij andere plannen?”
Casper kijkt een beetje schuldbewust en antwoordt: “Ik wil niet”
“Nou je hoeft niet, het is geen straf, ik bood een feestje aan.” Chaja probeert nog hem te overreden:” Morgen verveel je je en heb je spijt.” Maar hij is niet over te halen. 

Dan informeert Storm” Word ik hier afgezet?” Zijn terminologie is in tegenspraak met zijn mimiek, hij straalt. 
We hebben een geweldig weekend. Ik zet druppelsgewijs mijn gesprek met hem over zijn boze reacties, als er iets tegenvalt, voort. Vooral benadruk ik wat het met mij doet en wil weten of hij dat begrijpt. En dat beaamt hij volmondig. 

Ik geef hem van te voren aan wat we gaan doen en bouw ook – overdreven – 
in wat mis kan gaan.” En oefen hoe hij daarop zou kunnen reageren.
Ik daag hem uit dan samen met mij een alternatief te verzinnen.

Omdat ik geen kaartjes heb, wil ik er vroeg zijn, ik beloof hem dat hij op de Nieuwmarkt mag voetballen om de tijd te doden.
En de eerste teleurstelling doet zich voor, hier in huis is geen behoorlijke bal.
We gaan erbij zitten, “Wat nu?”

Hier blijven of een bal kopen? Ik waarschuw dat het zondag is en er een kans bestaat dat de sportwinkels dicht zijn. Dat risico wil hij nemen.
Op naar de Nieuwmarkt, maar de kassa is nog dicht, op naar de Bijenkorf.

En daar is de volgende misser, ze verkopen geen ballen. Hij gluurt naar me, draait zijn hoofd weg en blijft staan. Ik wacht en met bovenmenselijke kracht kijkt hij terug en vraagt “Wat nu?”

Naar de Kalverstraat, naar Perry Sport, maar dat is nog een eindje lopen.
Een overbevolkte winkelstraat en de tijd dringt. Ik vraag hem voor me te gaan lopen en te zigzaggen. Dat doet hij met verve.

Gelukkig! Al bij binnenkomst ziet hij een bak met uitverkoopballen. Hij kiest er één, probeert hem even uit, keurt hem goed  en we gaan naar de kassa. 
Bij het scannen zie ik op de display dat het een volleybal is en lafhartig zwijg ik. 

OP mijn tandvlees terug naar de Nieuwmarkt, een lange rij. Ik leg Storm uit dat ik dat niet meer trek en doe een voorstel. Er staan wat banken, ik vraag hem in de rij te gaan staan en mij te roepen als hij bijna aan de beurt is. 
Gezicht op onweer! “Ok, dan kom je naast me zitten en wachten samen, maar geen boosheid als de kaartjes uitverkocht zijn.”
Zonder een woord, gezicht op onweer, neemt hij zijn plaats in de rij in.

Binnen staat een houten tribune, ik ga op de eerste rij zitten. Hij wil op de bovenste. Dat is voor mij een hele klimpartij. Verbolgen neemt  hij naast me
plaats. Dan vermant hij zich, zucht diep : ” Blijf jij maar hier, dan ga ik naar boven.” Als ik aangeef dat niet gezellig te vinden, geef ik toe en klauter omhoog.

En dan de apothose. Het circus start met een Pietendisco en de kinderen worden uitgenodigd mee te doen. “No way!” Ik zie zijn diepe teleurstelling en bied aan: “Als het echt alleen voor kleintjes is, gaan we gewoon weg.”

Gelukkig komt er daarna een echt familiecircus, arcrobatiek, jongleren, messenwerpen. Hij geniet en straalt en dan is hij het “mooiste kind van de wereld.” Het gaat op zijn Janboerefluitjes en het wordt later en later en kouder en kouder, maar hij wil niet weg. Op de terugweg bevestigt hij zijn goede besluit: “Eerst even afgewacht, goed he?”


Geplaatst

in

door