Op de binnenplaats van Sarah’s school is een lentefeest. Ik kom haar daar ophalen om bij me te logeren. Maar ze kan niet mee… ze heeft de foute kleren aan voor een logeerpartij. Het kost al onze overredingskracht om haar verzet te breken. De belofte om poffertjes te gaan eten, helpt daar een beetje bij.
Telkens weer verrast me wat ze zich allemaal herinnert van vorige keren. Als we bij het poffertjesrestaurant arriveren vraagt ze naar de carroussel. In het midden van de zaak staat een oude kermiscarroussel met houten paarden.
Het is meer dan anderhalf jaar geleden dat we daar waren.
Thuisgekomen wijst ze de pluchen hond af als slaapgenoot. Die is van Casper, zij zoekt een exemplaar uit mijn olifantenkast.
Het ritueel is belangrijk, ze verlangt een pyama. Thuis slaapt ze naakt, maar bij mij hoort ze gekleed te bed.
Gelukkig is het warm en droog en moet de volgende morgen de tuin gesproeid. Zorgvuldig krijgt alles, inclusief de schutting veel water.
Als ze uit het bad komt is daar Christie, mijn hulp. Ze bedingt dat Christie haar haar gaat fohnen en ondergaat de behandeling als een prinses die daar recht op heeft.
We gaan naar de speeltuin op het Weteringcircuit. Meteen maakt ze contact, pakt een vader die daar met zijn zoontje is in en de brave man zet haar eindeloos veel keren op op de schommel.
Ze amuseert zich geweldig.
