Chaja is ziek en ik ga met Storm naar logopedie. Een hele reis van Buitenveldert naar de Watergraafsmeer. Veel tijd om over van alles en nog wat te filosoferen. Thuis en bij mij kruipen ze het liefst achter de computer of voor de televisie, maar in het openbaar vervoer hebben ze toch niets beters te doen.
Op mijn navraag wat hij allemaal gedaan heeft in de vakantie, komt hij tot de conclusie dat hij geluk heeft, twee aardige oma’s, een aardige opa en een hééél aardige opa, die nou eenmaal dood is. Kennelijk vertellen we alleen maar mooie verhalen over Otto.
We passeren de Oosterbegraafplaats en ik vertel dat Jeroen daar begraven ligt. We spreken af er een keer samen heen te gaan. Dan komen die twee kuiltjes, zijn gezicht straalt en hij constateert “En ik heb oude oma nog gekend, dat is pas boffen!
Woensdagmiddag gaat hij met me mee, hij heeft een uurtje met Marije, die
allerlei emoties met hem naspeelt. Voor”irritatie en “boosheid” krijgt hij een Oscarnominatie. Als hij boven komt, ben ik nog met een leerling bezig. “Nog een paar minuten”, beloof ik. Volwassen zegt hij: “Dan zal ik jullie niet storen”en gaat naar de speelkamer waar hij hummend en neuriend de autodoos onder het bed vandaan trekt. Daar speelt hij ruim een half uur. Ook tijdens de twee volgende lessen amuseert hij zich in z’n eentje, maar dan wel met de computer.