Sarah en ik behandelen de metamorfose van vlinder tot rups tot pop tot vlinder. We komen op voortplanting. “Ik heb een baby gekregen. dat is jouw moeder, zij kreeg een baby, dat ben jij en straks krijg jij weer een kind”
“Ik wil geen kinderen” “En waarom niet?”
“Dan ben je net lekker bezig en dan komen ze je weer iets vragen!”
Storm heeft een gesprek met de kinderpsychologe Marije, een collega van mij, hier in het souterrein. We maken ons wat zorgen over zijn boosheid, waarin hij vaak vast zit. Hij vindt het allemaal onzin, zijn moeder heeft hem gestuurd en hij heeft er geen last van.
Als ik aangeef dat ik er wel last van heb en hem vraag of hij dat niet naar vindt, antwoordt hij:” Dat maak me niks uit. Ik kom heus niet terug.”
Dat blijkt me te kwetsen, ik loop naar boven, blijf boos, weer naar beneden en vertel hem hoe aangeslagen ik daardoor ben. Dat had hij kennelijk niet verwacht. ” Nou dan ga ik nog wel keer.” Eén keer werkt niet, Marije is geen tovenaar.” “OK dan, dan een paar keer” meldt hij vrolijk.
Dan gaan we aan de slag met die stomme topografie; de provincies van
Nederland en als Chaja hem komt halen is hij teleurgesteld, omdat we moeten stoppen.
Ik vraag hem of hij het prettig of naar vindt als Casper weer naar de BMS komt. “Dat maakt me niet uit, ik wil gewoon dat Casper naar de beste school voor hem gaat.”
Casper gaat gelukkig ontspannen met zijn probleem om. Hij wil Merel vertellen hoe hij aan de hechting in zijn hoofd komt. “Nou, ik rende en toen liep ik tegen dat ding…. kan ik weer niet op een woord komen… toch.. zonnescherm aan.