Op Caspers school is een ouderavond en zijn ouders gaan erheen.
Ik blijf bij de kinderen en ik blijk nog heel wat te moeten leren.
Casper wil een oude aflevering van Klokhuis, een educatief TV programma, zien. In huize Fransen slaat een geavanceerd apparaat programma’s op via de computer en met een speciale afstandbediening roep je de programma’s weer op.
Geduldig legt Cas me uit hoe het werkt, maar ik snap er niets van. Dan doet hij het voor, kijkt me hoofdschuddend aan en zegt: “Wel raar hoor dat een oude vrouw iets niet kan, wat een klein kind wel kan.”
Het is Sarahs bedtijd en ik breng haar naar boven. “Pappa wrijft altijd en geeft me een kus.” Nou dat kan ik wel, denk ik. Na twee pogingen geeft Sarah het op:” Zo moet het niet, pappa doet het vééél beter.”
Storm speelt met een grote ballon in de kamer. Voor het eten heeft Chaja hem verboden dat in de huiskamer te doen, dus laat ook ik mijn gezag gelden. Uitdagend gaat hij voor me staan, stuitert de ballon op en neer en weigert op te houden. Dat kan ik natuurlijk niet over mijn kant laten gaan en ik commandeer hem naar boven. Strijdlustig roept hij:” Ja, ik ga er een beetje alleen boven spelen!”
“Kiezen of delen: iets anders gaan doen of naar boven.” Treiterig nu
zet hij zich schrap en blijft staan. Ik tel tot drie, langzaam, hem strak aankijkend en met uiterste zelfbeheersing zonder stemverheffing. Als drie is verklonken, draai ik me om, steek achterwaarts mijn hand naar hem uit en bid dat hij me volgt. Gelukkig hoor ik beweging. We gaan samen naar beneden. Op de rand van zijn bed, vertel ik dat ik zo graag vriendelijk met hem om wil gaan en vraag of hij mee wil werken. “Misschien”, krijg ik als antwoord.
Twee minuten later staat hij weer boven. “Ik lig altijd op mijn zij en dat doet nu pijn.” Hij tilt zijn shirt op en toont een muggenbeet. Ik zoek zalf en smeer hem in en neem meteen de gelegenheid te baat om hem moreel te chanteren.
“Zie je, als jij vriendelijk iets vraagt, doe ik iets aardigs terug. Daar heb je nu dus zelf plezier van. Ga je nu gewoon tegen me doen?”
Met een zoen zegt hij zachtjes: “Ja.”