Sinds Maarten een tweede computer heeft geregeld, zitten Jan en Casper elk aan hun eigen apparaat. Met uiterste concentratie doen ze spellingoefeningen.
Naast Casper liggen vellen waarop (in plaatjes) de meest gangbare woorden die met een f beginnen zijn afgebeeld.
Hij krijgt een testje, waarbij hij tussen de f en v moet kiezen. Feilloos weet hij -zonder kijken- welke plaatjes er op de papieren stonden.