Op het Leidseplein delen ingehuurde studenten kleine reepjes van Mars uit een nieuw chocoladeproduct. Als ik Storm erop attendeer en roep hoe aardig dat is, reageert hij kritisch. “Ik denk dat ze gewoon reclame willen maken en veel verkopen.” Van zoveel wereldwijsheid heb ik niet terug.
We krijgen er elk één.
Op de tramhalte aan de overkant van het uitgiftepunt, krijgen we opnieuw twee reepjes toegestopt. Die mag hij niet opeten, maar voor thuis bewaren.
En dan heeft hij er ééntje te weinig, want hij gaat niet toekijken als Casper en Sarah aan ’t snoepen zijn.
Ik stel voor een eindje verderop bij een ander langs te lopen en vragend te kijken. Hij vindt dat niet netjes, maar zwijgt. Discreet kijkt hij de andere kant op als we in de buurt van het tracterende meisje komen.
Ze tikt op zijn schouder en geeft hem en mij het product.
“Nu hebben we er één over.” Tja, wat nu. “Delen?”, vraag ik. Na zijn instemming breek ik het stukje in twee ongelijke delen. Niet expres!
Ik laat Storm kiezen, hij kijkt van de stukjes naar mij en terug en neemt…. het kleinste.” Een grote grijns over zijn gezicht.