Zondag zijn we wederom gaan bowlen ter ere van mijn verjaardag. Storm is zo intens verdrietig als iets niet lukt, dat hij zich zelfs afsluit voor troost en bokkig gaat doen. Hij zit zichzelf soms behoorlijk in de weg.
Thuis bij Chaja en JW gaat hij met Maarten aan de slag, bouwt het gleuvenspel met de blokken en is dan intens gelukkig.
Sarah wil alleen maar wat de groten ook doen en is niet over te halen een spelletje op haar eigen niveau te accepteren.
Ze confisceert bijna alle knikkers en is niet te bewegen iets terug te geven. Als een furie verdedigt ze haar bezit en luistert naar geen rede. Uiteindelijk zwicht zelfs Maarten, die anders niet bereid is voor dwingelandij te bezwijken.
Ik zie in de boekenkast Caspers huiswerk liggen met een briefje dat hij dat voor maandag moet doen. Ik reken en bedenk dat er niets meer van komt, want ik ga met Chaja,JW, Marjolein en Maarten uit eten.
Zal ik nu met hem gaan oefenen, ik kom er niet goed uit. JW is beneden, dus in het kantoor kunnen we niet terecht en zo midden in de drukte?
Mijn juffenmentaliteit wint het en ik vraag Casper of hij mee wil
doen. Tot mijn vreugde stemt hij zonder enige tegenzin in. Ik roep Marjolein en vraagt of ze eens wil horen wat Casper al kan.
Ook dat vindt Cas geen punt.
Tussen mij en Marjolein in is hij geconcentreerd bezig. Hij hoort niet eens dat Storm hem meermalen roept.
Het blijft fascinerend hoe lastig hij het vindt om de klanken van de letters te onthouden.
Hij leest keurig “z” “aa” “g” en zegt dan “oog”; het woord dat hij geleerd heeft met een “g” achteraan. Hij doet alles op zijn geheugen. Ik zeg niet dat het fout is, maar begin opnieuw en vraag hem de letters aan elkaar te verbinden door te zingen. En dan komt het woord zaag.
Tijdens het eten zegt JanWillem dat het logisch is dat hij vooruit gaat: er wordt immers vijf keer per week met hem geoefend. Toch is dat niet veel, vijf maal een half uur, de andere kinderen krijgen immers vijf dagen per week uren instructie en oefening op hun niveau