de gewonde leraar

De media hebben zich op het steekincident gestort, maar Casper gaat er heel ontspannen mee om. Hij vertelt over de toedracht, zegt dat de kranten soms jokken en heeft een gerustellende oplossing.
De leraar ligt in het ziekenhuis en daar gaan ze hem beter maken (en dat komt uit, hij geneest gelukkig) de oud-leerling ligt in een speciaal ziekenhuis voor doorgedraaide mensen met tralies voor de ramen.

Dinsdag vertelt hij geëmotioneerd over een ongelukje. Bij balletles heeft iemand tegen zijn tanden gestoten. Als ik vraag of zijn losse tand er nu uit kan, reageert hij verontwaardigd. “De losse tand stootte tegen de tand die er nog in zit en die schoot omhoog en maakte een draadje kapot. Maar ze zijn het aan het repareren.”

Ik snap dat die draadjes zenuwen zijn. Heeft de juf misschien gezegd dat die pijn veroorzaakt wordt door een zenuw en dat dat een soort draadjes in je hoofd zijn? En de reparateurs dan?
“Dat zijn mannetjes die alles in je lijf repareren”, legt hij geduldig uit. “Oh, bloedlichaampjes” probeer ik. “Ja natuurlijk” zegt Cas “lichaampjes.”

’s Avonds komt Chaja pas laat thuis, Casper ligt al een poosje in bed, maar hoort haar thuiskomen. Hij roept. Als Chaja naast zijn bed staat, probeert hij haar het verhaal ook te vertellen. Hij weet dat hij dat zacht en snel moet doen. Sarah slaapt immers al en hij hoort te slapen. Dan is er geen touw aan zijn verhaal vast te knopen. Het valt me op dat al een lichte spanning zijn taal sterk beëinvloedt. Als hij zich om één of andere reden niet volkomen op zijn gemak voelt, gaat het mis.

Op school moet hij om aandacht concurreren met anderen en aan verwachtingen voldoen, dan gaat het meteen ook een stuk slechter.

Ik haal Storm uit school. Traditiegetrouw gaan we een broodje falafel eten. Hij hecht aan de rituelen. De eerste drie balletjes moet ik opensnijden. Hij besmeert ze rijkelijk met humus, die hij op een apart schaaltje geleverd krijgt. Dan komt het pitabroodje aan de beurt. Met beleid eet hij rondom, opdat de balletjes er niet uitvallen en na elke hap, gaat het lepeltje naar de humus en krijgt de inhoudvan het broodje een nieuwe laag.
Er blijft geen kruimel liggen.

Enthousiast meldt hij dat er nog taart van zijn verjaardag over is en dat mamma toestemming heeft gegeven om dat op te eten.
Ik opper dat we dat maar na het eten moeten doen. Zijn lijf en gezicht springen op proteststand. Maar dan kijkt hij nadenkend.
“Anders wordt mijn buik te vol?”

Ik kan het niet nalaten om hem te laten beloven dat hij zijn bord zal leegeten. “Moet ik 10 keer ja zeggen?” ’s Avonds kijkt hij
triomfantelijk naar mij als hij het laatste hapje opheeft.
En dan aan de taart!

In het restaurantje deelt hij vast mijn tijd in. Eerst een kwartiertje Sarah en dan heeft hij recht op mij. Als ik riposteer dat hij me nu al drie kwartier heeft, schudt hij zijn hoofd. “Dat telt niet mee, dat is halen, niet spelen.”

Met de sleutel open ik de deur. Een gillende Sarah staat boven aan de trap. Geschrokken realiseer ik me, dat ik aan moet bellen , ga gehoorzaam weer naar buiten en Sarah opent stralend de deur.





Geplaatst

in

door