Plantage zondag.

Deze keer heeft de Plantagebuurt (de buurt rond Artis) een Uitzinnige Zondag uitgeroepen om Amsterdammers, boeren en buitenlui te laten kennismaken met de musea in de wijk. We besluiten om met de fiets te gaan. Casper en Storm op hun eigen vervoermiddel, voor het eerst door de stad.

We beginnen bij het Verzetsmuseum. Oorlog betekent voor Cas en Storm het Monsterspel, helden en slechterikken, doden, waarvoor je nieuwe in de plaats maakt,winnen of verliezen en een level hoger komen.
De vrijwilligers in het museum hebben zich verkleed als personages uit de tijd van de Tweede Wereldoorlog.
Karel, een vriend van mij is burgemeester met een grote ambtsketting en legt de jongens het dilemma van de burgemeester in oorlogstijd voor.
Hij vraagt ze om raad: blijven en zo goed mogelijk voor zijn burgers zorgen, maar met de Duitsers samenwerken of weggaan.
Casper is rigoreus en meent dat hij moet weggaan. Karel legt uit dat hij dan mensen niet kan waarschuwen om te vluchten.
Tja, dat is ook wat. Gezamenlijk besluiten Storm en Casper dat hij hulp moet gaan halen.
Als de burgemeester dat een goed idee vind, stralen hun gezichten van trots.

Op naar het Energeticamuseum, een oude electriciteitscentrale.
Voor de deur staat een witkar, een electrisch overdekt wagentje, waarmee Luud Schimmelpenninck het autogebruik in de stad terug wilde dringen.
Je haalde zo’n karretje bij een oplaadstation en zette het bij de plek waar je wilde zijn op een oplaadstation terug.
Casper en Storm mogen een rondje mee in de witlkar en ik ben ontroerd, want Jeroen heeft in de beginjaren bij de witkar gewerkt. Ook Maarten is er actief geweest.

Ik heb nog een foto van Otto, die als Sinterklaas, per witkar bij de school arriveert. Ik beloof die foto aan het museum te brengen.

Het gebouw staat vol apparatuur waarmee je bliksem en vonken kunt maken, licht kunt opwekken en een mijnheer je haar overeind laat staan.
Casper stroomt over van enthousiasme, hij prijst de dag de hemel in, wat een fijne dag, het lijkt wel feest, nog leuker dan ik dacht.

Sarah zit bij mij achter op de fiets en hobbelt overal achter de jongens aan en imiteert hun gedrag. Als zij hollen en met hun armen zwaaien, doet ze dat ook, hoewel ze liever rustig loopt.

Als we naar de fietsen lopen, opper ik of een bezoek aan dit Energeticamuseum een geschikt evenement is voor Storms verjaardag.
Storm schiet in de protestmode. “Ik wil niet naar dat museum, ik vind het een rotmuseum, mijn hele leven tot ik dood ben, wil ik niet naar dat museum!”

Op naar het Tropenmuseum, waar we op het prachtige terras grenzend aan het Oosterpark lunchen. Storm wil gekend worden en zich niet zomaar schikken. Hij is ook iemand. In zijn eentje zit hij in de warme zon, met een coltrui aan. Als Chaja voorzichtig oppert dat hij zijn trui kan uitdoen, reageert hij verontwaardigd:” Dan verbrandt mijn nek.”

Op naar het Nemo en Arcam, een nieuw architectuurmuseum, ook iets bezienswaardigs voor de volwassenen. Maar.. het is niet gereedgekomen. Als troost staat er een mobiele klimwand.
Storm laat zich in de klimbroek helpen en klimt als een geit tegen de steile wand. Apetrots komt hij beneden en terecht. Casper vindt het eng, zonder echte oorzaak heeft hij hoogtevrees gekregen en hij wil gauw weer naar beneden.
Sarah staat klaar om de volgende te zijn, maar haar formaat belet het.

Tot slot naar het Nemo, er is veel te zien en te horen en te doen. Sarah sjouwt met emmertjes water en we nemen deel aan een voorstelling van Dr. Magneet.
Casper steekt regelmatig zijn vinger op en wacht tegenwoordig ook regelmatig tot hij aan de beurt is om wat te zeggen.
Het clubje van Wopke werpt vruchten af.

Terug naar de fietsenverhuur, Storm fietst gedisciplineerder dan Casper, die zwenkt nog wel eens uit. Aan het eind complimenteer ik ze uitbundig over hun grote jongensgedrag


Geplaatst

in

door