Met mijn naam en voornaam neem ik de telefoon op. Een helder stemmetje aan de andere kant met de intonatie van een gesprek, maar volstrekt onverstaanbaar.
Sarah! Ik doe beloftes, stel retorische vragen en Sarah antwoordt. Ze kent het wijsje wel ,maar de woorden niet.
Het klinkt of we beiden een andere taal spreken.
Ze begrijpt alles wat ik zeg en reageert, maar van enige articulatie is geen sprake.
Als we in levende lijve bij elkaar zijn, wijst ze, gaat zelf iets pakken, neemt me mee. Als ik haar echter misversta , krijst ze, smijt het verkeerde voorwerp ver van zich af.
Stomme Oma!
Casper logeert op een Zaterdagavond bij me. We gaan met de tram van zijn huis naar het mijne. Onderweg vraagt hij me waar de trams ’s nachts blijven. Met mijn antwoord :” Ïn de remise”, trickerde ik een reeks nieuwe vragen. Daar wist ik geen antwoord op.
Zondagmorgen heb ik de remise gebeld en toestemming gekregen om met Cas op bezoek te komen. We kregen een privé-rondleiding, de sleepwagen, de wasstraat, de kuilen in de grond om onder de tram te repareren, de wagen om de bovenleiding te bereiken.
Cas wilde weten of elke tram zijn eigen plekje krijgt en knikte instemmend toen hij hoorde dat de remisebaas hun slaapplaats toewijst.
Hij heeft in het allernieuwste model tram gezeten als enige passagier. En zelfs de rondleider kon ons niet vertellen waarvoor die grote cylinders met zand waren. Voor het remmen, maar hoe dan? Een vraag voor Oon Maarten, die weet toch alles?
Daarna naar een lokaal in de Jacob Obrechtstraat, waar een poppenvoorstelling was aangekondigd. Door een smalle gang tussen twee gebouwen, een schoolplein over, een trappetje op,
in een ruimte van een kerkgebouw.
Als Casper en Storm in elkaars nabijheid zijn, duwen, rukken, trekken ze aan elkaar. Soms gaat het goed, soms valt één van beiden en dan zijn de rapen gaar. Geen moment laten ze elkaar met rust.
Ik verbied, maar het helpt geen twee sekonden en daar gaan ze weer. In het theatertje kan het echt niet en ik dreig met vertrekken. Storm is de jongste en de wijste en besluit op de voorste rij te gaan zitten. “Dan zie ik het ook beter!”
In een poppenkast-decor spelen twee jonge mensen met prachtige poppen het sprookje van Prinses Rosa.
Veel doodslag, draken eten ridders op, ridders doden de draak , de prins wordt onthoofd en Cas is bijna in tranen.
Naar de afschuwelijkste geweldseries op de TV kijkt hij met droge ogen.
Storm geniet met volle teugen en spoort de figuren aan om vooral door te gaan. Hij leeft mee, waarschuwt tegen gevaar en juicht als er afrekeningen plaats vinden.